Een komeet is een relatief klein hemellichaam dat in een elliptische baan om een ster draait en bestaat uit ijs, gas en stof. Kometen worden vaak beschouwd als “vuile sneeuwballen” omdat ze uit bevroren water, methaan, ammoniak en
andere vluchtige stoffen bestaan, vermengd met stof en rotsachtig materiaal.
Wanneer een komeet dicht genoeg bij de zon komt, wordt het ijs in de komeet verhit en sublimeert het, waardoor een wolk van gas en stof ontstaat die de coma wordt genoemd. De coma kan miljoenen kilometers in diameter zijn. De straling
van de zon en deeltjes in de zonnewind duwen vervolgens het gas en de stof weg van de komeet, waardoor een staart ontstaat die altijd van de zon afwijst. Vandaar het woord komeet wat in het Grieks “staartster” betekent.
Vaak hebben kometen twee staarten: een plasmastaart en een stofstaart die afgekeerd zijn van de ster of de zon. De kern van de komeet is het vaste deel en kan variëren in grootte van 1 tot 50 kilometer in doorsnede. De diameter van
de coma kan sterk variëren, van 100.000 tot 1 miljoen kilometer, terwijl de lengte van de staart meer dan 150 miljoen kilometer kan zijn. Zodra de komeet zich verwijdert van de ster, verdwijnen de coma en staart. Als een komeet bijna
al zijn ijs heeft verloren, zal er geen coma of staart meer worden gevormd wanneer het perihelium (het punt het dichtst bij de zon) is bereikt.
De meeste kometen hebben elliptische banen die ze van ver buiten ons zonnestelsel brengen, tot diep in de Kuipergordel en de Oortwolk. Soms komt een komeet echter dicht genoeg bij de zon om vanaf de aarde te worden gezien, waardoor
het een spectaculaire verschijning aan de nachtelijke hemel wordt.
Kometen zijn belangrijk voor ons begrip van de vorming en evolutie van ons zonnestelsel omdat ze worden beschouwd als overblijfselen uit de tijd dat de planeten werden gevormd. Door hun samenstelling en structuur te bestuderen, kunnen
wetenschappers meer te weten komen over de oorsprong en de geschiedenis van ons zonnestelsel en het universum als geheel.
De omlooptijd rond de zon kan variëren van enkele jaren tot vele duizenden jaren. Sommige kometen verlaten het zonnestelsel na het passeren van het perihelium door storingen van planeten tijdens hun omloopbaan. Kometen met een perihelium
zeer dicht bij de zon worden zonscherende kometen genoemd.
In de animatie zie je de komeet ISON die zijn rondje om de zon niet overleefd, hij stort op de zon.
De kern
Een komeetkern is het vaste en centrale deel van een komeet, ook wel bekend als de ‘vuile sneeuwbal’. De kern bestaat uit gesteente, stof en bevroren gassen, ook wel ‘ijs’ genoemd. Wanneer de komeet dichter bij de zon komt, sublimeert
het ijs en vormen de geproduceerde gassen een atmosfeer genaamd coma, die de kern omringt. De stralingsdruk van de zon en de zonnewinden oefenen kracht uit op de coma, waardoor een enorme staart ontstaat die van de zon af wijst.
De coma
De coma is een dichte wolk van gas en stof die de kern van een komeet omringt. Deze wolk wordt gevormd wanneer het ijs op de komeetkern verdampt onder invloed van de warmte van de zon. De kracht van de zonnewind en de stralingsdruk
van de zon duwen de coma weg van de kern, waardoor een staart ontstaat die van de zon afwijst. De coma bevat meestal verschillende gassen, zoals waterstof, koolstofmonoxide en kooldioxide, evenals stofdeeltjes. De grootte van de
coma varieert afhankelijk van de grootte van de kern en de afstand tot de zon.
Op de foto zie je de kern van de Komeet 67P Churyumov-Gerasimenko.
De plasmastaart
De overgebleven moleculen worden opgepikt door de zonnewind en vormen een rechte staart, genaamd de plasmastaart of ionenstaart. Op foto’s is de plasmastaart vaak blauw van kleur en heeft een breedte tussen de 100.000 en 1 miljoen
kilometer. In zichtbaar licht kan de lengte van de staart vaak miljoenen kilometers bedragen, soms zelfs meer dan 1 AU. Plasmastaarten wijzen altijd weg van de zon en vertonen een gedetailleerde, veranderlijke structuur die kenmerkend
is voor gemagnetiseerde plasma’s, zoals die in de zonnecorona.
De stofstaart
Naast de plasmastaart hebben kometen vaak nog een tweede staart, de stofstaart. Deze staart bestaat uit zware stofdeeltjes die de ruimte in worden geblazen door het gas dat van de komeetkern verdampt. Anders dan de moleculen in de
plasmastaart, zijn de stofdeeltjes zwaar genoeg om een gebogen baan te volgen volgens de wetten van Kepler. De stofstaart wijst ook weg van de zon, maar maakt een hoek van enkele graden met de richting naar de zon. De stofdeeltjes
weerkaatsen zonlicht, waardoor de staart wit oplicht. Stofstaarten kunnen tot wel 10 miljoen kilometer lang zijn.